Welkom op de pagina !
Mijn naam is Piet Smulders, ik ben 74 en heb altijd graag gewandeld.
Het liefst liep ik langeafstandspaden met rugzak en tent, waarbij ik wild kampeerde. Je had daarvoor alleen tijd nodig en een goede uitrusting. Geld kostte het verder niet veel, want je lifte altijd en had daardoor als vervoerskosten slechts zo nu en dan een veerboot.
Het vinden van mooie routes was wel een uitdaging. Er is een overaanbod aan wandelingen, waarvan er veel matig zijn. Ik probeerde de krenten uit de pap te vissen door de brochures van de grote, bekende touroperators goed te bestuderen. Denk aan Wikinger-Reisen (Duitsland), Contours (Engeland) en SNP. De paden die jarenlang en bij meerdere touroperators genoemd werden, beschouwde ik als de toppers.
Het was veel avontuur, maar relatief weinig gevaar. Een kleine bloemlezing van ervaringen:
- In Cornwall zag ik beneden langs de kust walvishaaien fourageren.
- In Noorwegen leverden zowel de kust als het binnenland spectaculaire ontmoetingen op. Op de Lofoten zwom een groep orka’s vlak langs de oever, zodat mijn zwemlust meteen verdween. Ook roofden zeearenden jonge meeuwen van de rotsrichels.
In het binnenland ontmoette ik vaak elanden en in het fjordengebied groepen edelherten.- In Langsua Nasjonalpark had ik mijn tentje aan de oever van een meer gezet. ’s Nachts (het blijft er licht) kwam een eland waterplanten eten. Ik werd wakker van het gespetter. Elke keer dook de kop onder en kwam weer boven met een enorme plons. Door snel de rits van de tent een stukje te openen, kon ik hem stiekem gadeslaan – een moment waarop je je even David Attenborough waant.
- In Fokstumyra stond ik plotseling oog in oog met een elandkalf, terwijl verderop een volwassen eland in het meer stond. Dan moet je snel wegwezen. Ook zag ik er kraanvogeljongen bij het pad, met paniekerig rondvliegende ouders. Wederom: snel doorlopen.
- In Illmanndalen (Rondane Nasjonalpark) merkte ik dat ieder rendier dat langs je tent kwam, meteen blaffend wegvluchtte – hetzelfde gedrag als onze reeën en edelherten.
- In Frankrijk (Gorges du Verdon) voerde het pad langs een verzamelplek van vale gieren. Die enorme vogels van dichtbij zien was indrukwekkend.
- In Toscane wandelde ik langs een klif vol nestholen van bijeneters.
- In de Ardennen, bij het riviertje de Hel, werd ik in de avondschemering verrast door een groep wilde zwijnen die met veel kabaal naar beneden kwamen. Ik klom snel een boompje in en stond op een zijtak een meter boven de grond, terwijl zwijnen onder mij doorstoven.
- Problematischer waren de grote grazers in Groot-Brittannië: meermaals joegen koeien of paarden me de wei uit. Ook muskusossen in Noorwegen vragen om grote voorzichtigheid.
Al deze ontmoetingen hebben me geleerd dat wandelen veel meer is dan het afleggen van kilometers. Je bent te gast in het leefgebied van dieren en mag soms even getuige zijn van hun leven. Maar net zo goed dragen het landschap en zaken als de middernachtzon, een plotselinge onweersbui of een wolk midges die je tent binnendringt wanneer je ’s nachts even naar buiten moet, bij aan een onvergetelijke tocht.
En het grappige is: de momenten waarop je op dat ogenblik baalde als een stekker – een storm die ’s nachts bijna je tent wegblies, of uren stromende regen – veranderen na een paar dagen in juist de mooiste herinneringen.